maandag 21 februari 2011

Griezelige kassamedewerkers


De winter is voorbij, de vrieskou nog niet helemaal. Vanmorgen, fietsend naar school, was ik heel blij dat de zomer eraan komt. Tegelijkertijd voelde ik me ook een beetje triest, omdat dat betekent dat de winter bijna voorbij is. Ik, als winterliefhebber, geniet van elke koude, besneeuwde en dichtgevroren dag. Dus, voortaan als je in de winter zoiets hebt van "dit vindt NIEMAND leuk" - jawel! Ik! Heer-lijk.

En nu zit ik hier dan. In een leeg lokaal, net na een gastcollege van Hanna Bervoets en Jonathan van de Reve. Erg leuk en leerzaam, maar ook confronterend. Wat ligt er voor mij in de toekomst? Ik hoop in ieder geval geen carrière achter de kassa bij Albert Heijn. Dat lijkt me toch wel de grootste domper menselijk mogelijk. Dan zit je daar, de hele dag allemaal barcodes te "bliepen". Geen slecht woord over kassamedewerkers in het algemeen trouwens, want deze mensen werken toch elke dag weer hard.

Laatst was ik in de supermarkt - ik zal geen naam noemen - en ontmoette het meest zorgwekkende wezen ooit. De vrouw, ongeveer 1,50 meter met blonde haarextensies tot haar bilnaad, keek wel zo ongelofelijk chagrijnig dat ik van schrik een stapje achteruit deed. Oogcontact durfde ik niet te maken, bang dat ze het leven uit me zou zuigen. Toen kwam de legendarische zin: "Hé, spaar je punten?" Geschrokken door het feit dat het wezen kon praten, antwoordde ik: "Ehh.. Ja?!", waarop de rolmops antwoordde: "Jammer, want die hebben we niet." Er viel een stilte. Langzaam verscheen er een lach op haar deprimerende, dichtgeplamuurde gezicht. Ik was even in de war. Na even twijfelen begon ik ook te lachen. Mijn lach werd beantwoord met het volgende: "Wat zit je nou te lachen? Vind je dat grappig?" Ik wist het zeker, ik zit in de bananensplit. Maar nee, ze keek me nog altijd serieus aan, nu gevolgd door de blikken van de rest van de rij aan de kassa. "Nou nee, maar u lachte en ik wilde niet onbeleefd zijn", antwoordde ik. Ineens schaterde ze het uit. "Acchhh lieverd! Ik zit je maar te stangen hoor! Jeetje wat ben jij makkelijk te pakken!" buldert het wezen uit. Helemaal gedesoriënteerd, verbaasd en met rode konen beende ik de supermarkt uit. Thuis heb ik de gebeurtenis nog tien keer opnieuw beleefd en elke keer snapte ik er minder van. Sommige mensen zijn zo raar! Ik weet zeker dat haar intensies slecht waren, maar ze werden onhandig omgetoverd naar goede intenties, toen ze doorhad dat ik echt geen naar yupje was. De rest van de rij aan de kassa was het met mij eens, want niemand verroerde een vin. Wel keken ze me stuk voor stuk, gedurende het hele dialoog (over irritant gesproken), verwachtingsvol aan.

Nu de winter over is, hoop ik dat alle mensen weer blij en vrolijk worden en lekker gaan genieten van de zon. Ik heb er zin in! Ik ben in ieder geval opgelucht dat het nu over is met de chagrijnige fietsers, de bange automobilisten en de, daardoor, talloze onnodige files. Hup zomer! Kom maar door!

Liefs,

Timothea