Column
zaterdag 10 september 2011
Dromen van Parijs
Toen ik wakker werd realiseerde ik me dat ik had gedroomd over Parijs. Dat is op zich niet zo gek, want ik lees nu een waanzinnig leuk boek over deze stad, maar wat er in mijn droom gebeurde was opmerkelijk. Ik was namelijk thuis in Parijs. Niet op vakantie, niet een weekendje weg, nee, thuis. Mijn twee trouwe viervoeters waren er, mijn vrienden waren er en nog belangrijker: al mijn meubels stonden er. De rest van de droom was ook heel gedetailleerd. Ik liep langs het Louvre, haalde stokbrood bij een bakker en sprak met een man op een bankje in het park. Ik ga op de rand van mijn bed zitten en begin te denken. Wat vind ik eigenlijk van Parijs? Heb ik een droom om er te gaan wonen? Of was dit gewoon een droom door mijn boek? Ik betrapte mezelf erop dat ik eigenlijk nieuwsgieriger ben naar wonen in het buitenland dan ik dacht. Ik heb altijd al een droom gehad om misschien ooit eens in het buitenland te wonen, maar ik merk dat die droom de laatste maanden - na een aantal jaar te zijn weg geweest - weer steeds vaker door mijn hoofd gaat. Het zou toch wat zijn; gewoon je spullen pakken, katten mee, lief mee en hup naar een nieuwe stad. Nieuwe buren, een nieuw huis, andere gebruiken, nieuw eten, nieuwe manier van leven. Spannend, leuk en ook niet meer onmogelijk in deze tijd. Europa is een soort groot land, tenminste, dat is wat de EU wil bereiken. We mogen vrij reizen, dankzij vliegtuigen ben je in maximaal vijf uur overal. Het is zo makkelijk en toch zijn we allemaal verknocht aan ons kleine landje. Natuurlijk hebben we de dare devils die gaan, zoals Heleen Beaart die het boek Quartier Heleen schreef, het boek waar ik me nu met plezier doorheen aan het worstelen ben. Maar voor mij blijft het een struikelblok. Ik denk namelijk ook gauw aan alle keerzijden, namelijk mijn familie, mijn vrienden. Hoe zal het daarmee gaan als ik weg ga? En wat als er iets gebeurt thuis in Nederland? Ben ik dan optijd terug? Wat als ik heimwee krijg? Je kan niet zomaar terug. Of wel, maar dat lijkt me zo'n gedoe. Er zijn denk ik altijd redenen om iets niet te doen, het belangrijkste is dat je het wilt. En wat er dan ook voor minnen en plussen zijn, als je het wilt, dan ga je ervoor.
Ik loop naar de woonkamer en pak het boek. Quartier Heleen, zo leest de voorkant. Quartier Timothea? Hmmm.. Klinkt toch niet zo goed. Ik zal mijn boek dan eerder een naam geven zonder mijn eigen naam erin. Is een stuk makkelijker om uit te spreken, bedenk ik me. Heleen houdt overigens ook een blog bij over haar avontuur in Parijs. In dat blog komt heel vaak de HEMA voor. Ja lieve lezers, ook in Parijs hebben ze een HEMA. Weer een reden minder om niet naar het buitenland te gaan; mijn geliefde HEMA hoef ik niet te missen. Want o, wat ben ik gek op de HEMA. Pas 23 en nu al HEMA-fan. Waar gaat het heen met de jeugd? De goede kant op dames en heren! De HEMA is een winkel met alles - sinds kort zelfs inclusief supermarkt - en daarom de ideale uitvalsbasis als je alles bij elkaar wilt hebben, maar geen zin hebt in een winkelcentrum. Dat is onze gekke ouwe HEMA. Een gezellige boel met alles erop en eraan. Nu zelfs in Parijs.
Parijs. Zou ik? Zou het? Kan het? Ik weet het niet... Maar wat ik wel weet, nu ik zo het einde van deze blog nader, is dat "thuis" weinig te maken heeft met "waar" en meer te maken heeft met "wie". Want waar je ook bent, je hebt jezelf altijd bij je. Ik denk dat dat een zin is die veel mensen in hun leven wel eens hebben gehoord. Ach, zolang we ons in dit herfstige landje nog steeds thuis voelen, zitten we hier prima. Maar ik weet ook zeker dat ik in Parijs thuis zal kunnen zijn, of in New York als we toch bezig zijn. Ook weer zo'n prachtige stad. Maar, nadenken en piekeren heeft geen zin. Uiteindelijk doen we toch wat ons hart ons ingeeft. En voor nu zit ik heerlijk, hier in mijn gekke, gezellige en super drukke Amsterdam. Maar wie weet schrijf ik over een aantal jaar vanuit een appartement in New York of Parijs. Wie zal het zeggen? Opties openlaten; dat voelt in ieder geval heel goed.
Tot over 2 weken.
Liefs,
Timothea
donderdag 28 juli 2011
World Travelers
Wat een dag. Eerst de hele ochtend rondgehangen in mijn huisje, daarna gefietst en toen op Facebook gedoken. Wat een foto's. Overal. Ik verbaasde mij over al die mensen die de meest waanzinnige reizen maken en ze zijn nog niet eens dertig! Ik begon me af te vragen of ik niet iets verkeerd doe. Doe ik dat? Ik bedoel, ik bezoek leuke plaatsen, ga op vakantie en geniet, maar een echte wereldreizer ben ik niet (meer). De laatste jaren merk ik dat ik niet ver hoef te vliegen om me te verbazen over de wereld. Neem bijvoorbeeld mijn straat. Elke ochtend als ik de deur uitloop, of nee ik moet natuurlijk eerlijk zijn in mijn column. Overnieuw: elke middag als ik mijn deur uitloop, zie ik de meest gekke mensen op aarde. Niet op een straathoek in China, niet op een boot in Saint Tropez, nee, gewoon in mijn straat. Neem bijvoorbeeld de vuilniszakkenneuzers. Dit groepje lieftallige dames en heren hebben het doorzoeken van vuilniszakken tot een kunst verheven. Je zet je vuilniszakken buiten, knippert met je ogen en de hele inhoud van jouw vuilniszak ligt verspreid over de stoep. Dit groepje volwassenen werkt zo snel en zo geraffineerd dat zelfs de CIA ze gebruikt als spionnen. Oke, sorry dat laatste was verzonnen. Maar ze zijn heel snel. Ik heb een avond zo'n mannetje bestudeerd. Ze lopen langs een stapel vuilniszakken, prikken met hun voet in de zak en kunnen daaruit klaarblijkelijk opmaken wat er in de zak zit. Om hun kundigheid te testen zetten in een keer expres een zak kleding op straat en gooide daar een aantal zakken vuilnis op. Die vinden ze nooit, dacht ik nog. Nog geen half uur later was ik terug van de supermarkt en ja hoor: weg zak. Deze mensen kunnen volgens mij katoen ruiken. Zit er kleding in jouw vuilniszak? Zij vinden het. Op een of andere manier waardeer ik deze dames en heren, want in tegenstelling tot de daklozen die de legerdesheilsemmer leegvissen, doen zij tenminste moeite voor hun kleding. Oke, een vergezocht positief punt, maar het is er een. Ook een bijzonder persoon in mijn straat is de man schuin tegenover mijn huis. Deze meneer op leeftijd zit ongeveer elke dag, tenzij het sneeuwt, buiten op zijn klapstoeltje. Voor de deur ofcourse. Zonnebrand kent hij niet en toch verbrandt hij nooit. Misschien komt het door zijn overdadige lichaamshaar. Wie zal het zeggen?
Ook al is er natuurlijk genoeg entertainment hier in de buurt en zelfs in mijn straat, die foto's op Facebook geven me toch steeds een gek gevoel. Alsof ik iets mis. Al die foto's van witte stranden, grote steden en vliegtuigen geven je als mens het idee dat je iets mist. Maar wat dan? Is het het reizen dat we willen doen, maar niet doen? Of is het de perceptie dat je alleen de wereld leert kennen door te reizen? Zo van: als je het niet met je eigen ogen ziet, dan zie je het niet. Ik denk het laatste. Hoe hard je ook roept de wereld te kennen, als je niet gereisd hebt, neemt niemand je serieus. Hoe weet jij nou hoe het daar is? Ja dan kan je wel een travelchannel hebben aangezet of wat filmpjes hebben gekeken op internet, maar dan weet je nog niet hoe het daar is. Of wel, maar daar kom je dan pas achter als je er eenmaal bent. Lullig, want dat tripje kost je waarschijnlijk een hoop geld. In ieder geval hebben al die vakantiefoto's mij geprikkeld om mijn mogelijkheden te gaan bekijken. Heb ik het geld? Wil ik het? En waarheen dan?
Ach, weet je, wat maakt het ook uit? Als ik ooit wil reizen, dan doe ik het. Zo niet, dan doe ik het niet. Reizen doe je namelijk toch echt voor jou en jou alleen. Reizen moet geen wedstrijd worden. Het moet geen to do-list punt zijn en ook geen middel om nieuwe inzichten te krijgen. Reizen draait om lol maken, genieten en ontspannen. Niet om presteren. Zoek je levensinzichten, dan kun je die net zo goed in jouw straat vinden als aan de andere kant van deze wereld. De ervaringen zoals we die lezen in Eat, Pray, Love zijn die van een persoon. Als wij exact dezelfde reis zouden maken, vraag ik me af of wij hetzelfde zouden meemaken. Iedereen ervaart een gebeurtenis namelijk anders. Ik had misschien pizza zitten eten in die tent en had gedacht: "hmm... die bij Porta Via is toch echt beter.." of ik had gedacht: "jeetje, ik moet echt nodig plassen!" In ieder geval acht ik de kans onwaarschijnlijk dat de pizza die voor mij lag, mij een f*ck-de-wereld-ik-ga-leven-gevoel zou geven. Eerder dat mijn broekriem een tandje losser moet! Jouw reis is wat jij ervan maakt. En echt, the sky is the limit.
Fijne zomer iedereen. En zodra hij begint hoop ik dat hij lang en zonnig blijft ;)
Timothea
woensdag 25 mei 2011
Balkonee
Het klinkt zo vanzelfsprekend; zomers lekker op je balkon zitten zonder door de vloer te zakken. Nou, helaas ben ik dit jaar slachtoffer van een rottende balkonvloer. Toen ik vorig jaar de linkerkant van mijn balkon wilde betreden, begon het wel erg akelig te kraken onder mijn voeten. Met een grote sprong stond ik weer in mijn deuropening. Gekraak? Dat was niet goed. Na enige inspectie bleek er aan de onderkant van mijn balkon een bos te zijn begonnen met groeien. Drie prachtige paddenstoelen perste zich tussen de kieren van mijn balkonvloer vandaan. En niet zomaar paddenstoelen, nee, paddenstoelen voorzien van een lekkere laag schimmel. Great. Daar gingen mijn plannen voor gezellige barbecuefeestjes. Mijn idee van een gezellige barbecue is namelijk niet een mooi vuurtje, een lading sappige burgers gevolgd door een gigantische kraakgeluid en vervolgens met de hele feestcommissie bij de onderbuurman op het balkon liggen. Dus ik pakte de telefoon en belde een aannemer.
Na het zien van de offerte besloot ik dat ik het nog wel een zomer kon volhouden met alleen de rechterhelft van mijn balkon. Ja. Het werd een zomer van pielen met afzetkoordjes en het af en toe hysterisch terugfluiten van een verdwaalde balkongast. Dit jaar is echter de maat vol. Ik wil weer vrij kunnen rondlopen op mijn paar vierkante buitenmeters en er lichtjes op hangen voor ’s avonds verdorie! Nu komt mijn touw met buitenlampionnetjes net tot mijn balkondeur. Dat staat een beetje triest. Of eigenlijk staat dat heel triest. Maar, het herstel van mijn balkon staat officieel op het programma. Ik verzin er maar even een applausje bij. Mijn spaarpot is natuurlijk leeg, maar mijn hoofd zit vol ideeën. Altijd een prettige combinatie. Op televisie zie ik altijd van die gezellige tuinen voorbij komen en dat werkt natuurlijk in op mijn innerlijke huismus. Ik wil ook een gezellige en knusse tuin op vier hoog! Dat moet kunnen toch? Nu alleen nog hopen dat je bij de Gamma een balkon kan inrichten voor maximaal €20 euro. Ik zie het somber in, maar wees gerust! Het gaat er komen, want when there’s a will, there’s a marktplaats.
Tot gauw!
Liefs, Timothea
Na het zien van de offerte besloot ik dat ik het nog wel een zomer kon volhouden met alleen de rechterhelft van mijn balkon. Ja. Het werd een zomer van pielen met afzetkoordjes en het af en toe hysterisch terugfluiten van een verdwaalde balkongast. Dit jaar is echter de maat vol. Ik wil weer vrij kunnen rondlopen op mijn paar vierkante buitenmeters en er lichtjes op hangen voor ’s avonds verdorie! Nu komt mijn touw met buitenlampionnetjes net tot mijn balkondeur. Dat staat een beetje triest. Of eigenlijk staat dat heel triest. Maar, het herstel van mijn balkon staat officieel op het programma. Ik verzin er maar even een applausje bij. Mijn spaarpot is natuurlijk leeg, maar mijn hoofd zit vol ideeën. Altijd een prettige combinatie. Op televisie zie ik altijd van die gezellige tuinen voorbij komen en dat werkt natuurlijk in op mijn innerlijke huismus. Ik wil ook een gezellige en knusse tuin op vier hoog! Dat moet kunnen toch? Nu alleen nog hopen dat je bij de Gamma een balkon kan inrichten voor maximaal €20 euro. Ik zie het somber in, maar wees gerust! Het gaat er komen, want when there’s a will, there’s a marktplaats.
Tot gauw!
Liefs, Timothea
dinsdag 24 mei 2011
Ai siësta!
Wat is het lekkerste ter wereld? Precies, een middagtukje doen. Heer-lijk. En absoluut niet alleen voor de 50plussers onder ons. Gisteren bijvoorbeeld, was ik gezegend met een authentiek potje middagdutten. Nadat ik het nodige leerwerk had verzet, parkeerde ik mijn derrière op mijn bank. Even een half uurtje mijn ogen sluiten, dacht ik nog. Het was half drie. Ik verdween naar dromenland. In mijn droom kwam weer (waarom toch altijd?) mijn halve oude klas voorbij, die ene vrouw die ik eergisteren had zien lopen en een kruising tussen mijn kat en een hond. Hoe raar dit ook klinkt; in een droom vind je alles normaal. Maar dat hebben we vorig jaar allemaal al honderd keer gehoord in de Hollywood blockbuster Inception. Als ik nou ook af en toe mijn droom kon manipuleren, dan zou ik de helft van de dag slapen. Net zoals een Koala of naja, een Koala slaapt 80% van de dag. Wat een leven is dat ook? Slapen, slapen, slapen, toiletteren, eten en weer slapen. Ook al klinkt het niet echt als een straf, het lijkt me toch iets teveel van het goede.
Trouwens, over plassen gesproken: heb jullie nou ook altijd dat probleem wanneer je heerlijk ligt te slapen en ineens wakker wordt omdat je moet plassen? Zo jammer. Dan lig je heerlijk opgekruld in (op dat moment) het lekkerste bed op aarde en ineens bekruipt je dat bedrukte gevoel. Je bent te moe om op te staan, maar toch kun je niet verder slapen. Na tien minuten worstelen sta je uiteindelijk toch maar op om je blaas te lozen. Eenmaal terug in bed vind je dat heerlijke ligkuiltje nooit meer terug, is je kussen ineens te hard en je dekbed ineens te warm. Zonde. De overige twee uur van je nachtrust probeer je hopeloos een lekkere ligpositie te vinden, als ineens je wekker gaat. De dag kan weer beginnen. Als je zoiets nog nooit hebt meegemaakt ben je of gevaarlijk uitgedroogd of gewoon een enorme geluksvogel. Voor alle andere goed gehydrateerde pechvogels onder ons, I feel you!
Mijn ogen gaan open, ik besef me vaag dat het al donker begint te worden buiten. He?! Maar ik ging toch pas om half drie slapen?! Hoe kan het nou alweer donker zijn? Ik kijk op de klok; ja hoor, half zeven. Shit! Mijn hele middagplanning (gevuld met het schrijven van onder andere deze column) was het raam uitgevlogen. Mijn telefoon telde zes gemiste oproepen. Na eerst mijn gemiste oproepenlijst te hebben afgebeld om te checken of iedereen nog ademt, kon ik eindelijk van mijn bank opstaan om de schade te inventariseren. Vier uur werktijd gemist, dat wordt dus morgen flink overwerken. Maar dat was maar een klein detail. Toen ik opstond van de bank stapte ik namelijk in een plas nattigheid. Na een korte denkpauze begreep ik wat er gebeurd was. Mijn kat had mijn volle beker Dubbel Friss op tafel ontdekt, deze in een zwaai van tafel geveegd en de helft opgedronken. De andere helft had ‘ie poeslief voor mij laten liggen. Fijn he, huisdieren.
Tot morgen!
Liefs, Timothea
Trouwens, over plassen gesproken: heb jullie nou ook altijd dat probleem wanneer je heerlijk ligt te slapen en ineens wakker wordt omdat je moet plassen? Zo jammer. Dan lig je heerlijk opgekruld in (op dat moment) het lekkerste bed op aarde en ineens bekruipt je dat bedrukte gevoel. Je bent te moe om op te staan, maar toch kun je niet verder slapen. Na tien minuten worstelen sta je uiteindelijk toch maar op om je blaas te lozen. Eenmaal terug in bed vind je dat heerlijke ligkuiltje nooit meer terug, is je kussen ineens te hard en je dekbed ineens te warm. Zonde. De overige twee uur van je nachtrust probeer je hopeloos een lekkere ligpositie te vinden, als ineens je wekker gaat. De dag kan weer beginnen. Als je zoiets nog nooit hebt meegemaakt ben je of gevaarlijk uitgedroogd of gewoon een enorme geluksvogel. Voor alle andere goed gehydrateerde pechvogels onder ons, I feel you!
Mijn ogen gaan open, ik besef me vaag dat het al donker begint te worden buiten. He?! Maar ik ging toch pas om half drie slapen?! Hoe kan het nou alweer donker zijn? Ik kijk op de klok; ja hoor, half zeven. Shit! Mijn hele middagplanning (gevuld met het schrijven van onder andere deze column) was het raam uitgevlogen. Mijn telefoon telde zes gemiste oproepen. Na eerst mijn gemiste oproepenlijst te hebben afgebeld om te checken of iedereen nog ademt, kon ik eindelijk van mijn bank opstaan om de schade te inventariseren. Vier uur werktijd gemist, dat wordt dus morgen flink overwerken. Maar dat was maar een klein detail. Toen ik opstond van de bank stapte ik namelijk in een plas nattigheid. Na een korte denkpauze begreep ik wat er gebeurd was. Mijn kat had mijn volle beker Dubbel Friss op tafel ontdekt, deze in een zwaai van tafel geveegd en de helft opgedronken. De andere helft had ‘ie poeslief voor mij laten liggen. Fijn he, huisdieren.
Tot morgen!
Liefs, Timothea
maandag 11 april 2011
Pleinvrees
De deuren gaan open. Ik loop met grote passen de Dirk van den Broek in. Pfieuw, uit het zicht van de honderden toeschouwers die zich hebben geparkeerd op een van de vier terrassen aan het Marie Heinekenplein. De strijd begint zodra ik mijn deur uit loop. Zit mijn haar goed? Heb ik niet in vogelpoep gezeten? Hangt mijn broek niet halverwege mijn bilnaad? Schijnt mijn top echt niet door? Zitten mijn schoenen goed vast, zodat ik niet op mijn waffel kan gaan? Als de antwoorden op al deze vragen positief zijn, pak ik mijn fiets. Met opgeheven hoofd, klamme palmen en rode wangen fiets ik richting het plein.
Aan de rand van het circkelvormige Marie Heinekenplein liggen vier grote terrassen. Eigenlijk zes, maar op twee van deze terrassen zit toch nooit iemand. Dus. Het centrum van het plein, wat bestaat uit een circkel van rood asfalt, is het podium van dit openluchttheater. Iedereen die zich op het podium (lees: op het middenplein) bevindt is het slachtoffer van een enge, maar volstrekt menselijke vleeskeuring. Een catwalk zonder applaus, een toneel zonder co-acteurs: kortom een gladiatorenarena zonder zwaard. Je bent machteloos.
Eenmaal op het plein begint mijn hart sneller te kloppen. Ik zet mijn fiets vlak voor de supermarktingang, buk voorover om mijn slot dicht te doen en besef dan pas dat ik een heupbroek aan heb. Shit! Helaas is een stel vrouwelijke studentes mij voor. Als ik achterom kijk zie ik ze giechelen. Snel trek ik mijn broekrand over mijn zondagsondergoed. Fijn, hoor. Eenmaal binnen kan ik me amper focussen op mijn boodschappen. Ze moeten in ieder geval niet te zwaar zijn! Stel je voor: met een rood plofhoofd, klotsoksels (van de zware tassen dan, he) en met een tas van acht kilo! Dat is vragen om ellende. Ik gris mijn dingen uit de schappen, marcheer naar de kassa, reken af en loop naar buiten. Alles gaat goed. Mijn boodschappen blijven in mijn mandje liggen. Ik buk niet voorover, maar zak zijwaarts door mij knieen, mijn haar zit geweldig en mijn fiets gaat in een keer van het slot. Ik stap op mijn fiets en fiets met een brede glimlach het plein af. Overleefd!
Ik fiets over de trambaan richting mijn straat en ineens bekruipt mij een angstig gevoel. Voor mijn ogen zie ik drie van mijn boodschappen in slowmotion uit mijn mandje vallen: eieren, mijn toetje en een pak sap. De tram die inmiddels vlak naast mij gestopt is belt geirriteerd. Alle terrassen kijken naar de bellende tram en het onhandige, met knalrode wangen gedecoreerde meisje. Ik dus. Ik gris mijn boodschappen van de grond, niet denkend aan mijn heupbroek, die ondertussen om half negen hangt en fiets snel weg. Mijn fiets wordt gevolgd door een lange plakkerige sliert eiwit, die is blijven hangen aan mijn stuur. Uit mijn mandje loopt een constante straal appelsap en mijn pudding pruttelt langzaam maar zeker uit zijn bakje over mijn broek. Als ik bij mijn voordeur aankom zitten mijn benedenburen buiten. Ze zien mijn rode hoofd, de eiwitsliert, de pudding op mijn broek en het spoor van sap. Even kijken ze me aan met medelijden en ongeloof, maar dan beginnen ze hard te lachen. Zelf weet ik van ellende ook niet meer wat ik moet doen, dus ik begin ook maar te lachen. Ik krijg een glas wijn in mijn handen gedrukt en word bevolen te gaan zitten. "Weet je wat?" zeg ik. "Wat doe ik ook moeilijk. Dan val ik, dan struikel ik, dan heb ik een vieze vlek op mijn broek. Het is zomer. I dont care anymore!" Met een gevoel van overwinning en goedkeurende klanken van mijn buren ga ik zitten en neem een slok wijn. De zomer is hier and it's good!
Liefs,
Timothea
Aan de rand van het circkelvormige Marie Heinekenplein liggen vier grote terrassen. Eigenlijk zes, maar op twee van deze terrassen zit toch nooit iemand. Dus. Het centrum van het plein, wat bestaat uit een circkel van rood asfalt, is het podium van dit openluchttheater. Iedereen die zich op het podium (lees: op het middenplein) bevindt is het slachtoffer van een enge, maar volstrekt menselijke vleeskeuring. Een catwalk zonder applaus, een toneel zonder co-acteurs: kortom een gladiatorenarena zonder zwaard. Je bent machteloos.
Eenmaal op het plein begint mijn hart sneller te kloppen. Ik zet mijn fiets vlak voor de supermarktingang, buk voorover om mijn slot dicht te doen en besef dan pas dat ik een heupbroek aan heb. Shit! Helaas is een stel vrouwelijke studentes mij voor. Als ik achterom kijk zie ik ze giechelen. Snel trek ik mijn broekrand over mijn zondagsondergoed. Fijn, hoor. Eenmaal binnen kan ik me amper focussen op mijn boodschappen. Ze moeten in ieder geval niet te zwaar zijn! Stel je voor: met een rood plofhoofd, klotsoksels (van de zware tassen dan, he) en met een tas van acht kilo! Dat is vragen om ellende. Ik gris mijn dingen uit de schappen, marcheer naar de kassa, reken af en loop naar buiten. Alles gaat goed. Mijn boodschappen blijven in mijn mandje liggen. Ik buk niet voorover, maar zak zijwaarts door mij knieen, mijn haar zit geweldig en mijn fiets gaat in een keer van het slot. Ik stap op mijn fiets en fiets met een brede glimlach het plein af. Overleefd!
Ik fiets over de trambaan richting mijn straat en ineens bekruipt mij een angstig gevoel. Voor mijn ogen zie ik drie van mijn boodschappen in slowmotion uit mijn mandje vallen: eieren, mijn toetje en een pak sap. De tram die inmiddels vlak naast mij gestopt is belt geirriteerd. Alle terrassen kijken naar de bellende tram en het onhandige, met knalrode wangen gedecoreerde meisje. Ik dus. Ik gris mijn boodschappen van de grond, niet denkend aan mijn heupbroek, die ondertussen om half negen hangt en fiets snel weg. Mijn fiets wordt gevolgd door een lange plakkerige sliert eiwit, die is blijven hangen aan mijn stuur. Uit mijn mandje loopt een constante straal appelsap en mijn pudding pruttelt langzaam maar zeker uit zijn bakje over mijn broek. Als ik bij mijn voordeur aankom zitten mijn benedenburen buiten. Ze zien mijn rode hoofd, de eiwitsliert, de pudding op mijn broek en het spoor van sap. Even kijken ze me aan met medelijden en ongeloof, maar dan beginnen ze hard te lachen. Zelf weet ik van ellende ook niet meer wat ik moet doen, dus ik begin ook maar te lachen. Ik krijg een glas wijn in mijn handen gedrukt en word bevolen te gaan zitten. "Weet je wat?" zeg ik. "Wat doe ik ook moeilijk. Dan val ik, dan struikel ik, dan heb ik een vieze vlek op mijn broek. Het is zomer. I dont care anymore!" Met een gevoel van overwinning en goedkeurende klanken van mijn buren ga ik zitten en neem een slok wijn. De zomer is hier and it's good!
Liefs,
Timothea
maandag 21 februari 2011
Griezelige kassamedewerkers
De winter is voorbij, de vrieskou nog niet helemaal. Vanmorgen, fietsend naar school, was ik heel blij dat de zomer eraan komt. Tegelijkertijd voelde ik me ook een beetje triest, omdat dat betekent dat de winter bijna voorbij is. Ik, als winterliefhebber, geniet van elke koude, besneeuwde en dichtgevroren dag. Dus, voortaan als je in de winter zoiets hebt van "dit vindt NIEMAND leuk" - jawel! Ik! Heer-lijk.
En nu zit ik hier dan. In een leeg lokaal, net na een gastcollege van Hanna Bervoets en Jonathan van de Reve. Erg leuk en leerzaam, maar ook confronterend. Wat ligt er voor mij in de toekomst? Ik hoop in ieder geval geen carrière achter de kassa bij Albert Heijn. Dat lijkt me toch wel de grootste domper menselijk mogelijk. Dan zit je daar, de hele dag allemaal barcodes te "bliepen". Geen slecht woord over kassamedewerkers in het algemeen trouwens, want deze mensen werken toch elke dag weer hard.
Laatst was ik in de supermarkt - ik zal geen naam noemen - en ontmoette het meest zorgwekkende wezen ooit. De vrouw, ongeveer 1,50 meter met blonde haarextensies tot haar bilnaad, keek wel zo ongelofelijk chagrijnig dat ik van schrik een stapje achteruit deed. Oogcontact durfde ik niet te maken, bang dat ze het leven uit me zou zuigen. Toen kwam de legendarische zin: "Hé, spaar je punten?" Geschrokken door het feit dat het wezen kon praten, antwoordde ik: "Ehh.. Ja?!", waarop de rolmops antwoordde: "Jammer, want die hebben we niet." Er viel een stilte. Langzaam verscheen er een lach op haar deprimerende, dichtgeplamuurde gezicht. Ik was even in de war. Na even twijfelen begon ik ook te lachen. Mijn lach werd beantwoord met het volgende: "Wat zit je nou te lachen? Vind je dat grappig?" Ik wist het zeker, ik zit in de bananensplit. Maar nee, ze keek me nog altijd serieus aan, nu gevolgd door de blikken van de rest van de rij aan de kassa. "Nou nee, maar u lachte en ik wilde niet onbeleefd zijn", antwoordde ik. Ineens schaterde ze het uit. "Acchhh lieverd! Ik zit je maar te stangen hoor! Jeetje wat ben jij makkelijk te pakken!" buldert het wezen uit. Helemaal gedesoriënteerd, verbaasd en met rode konen beende ik de supermarkt uit. Thuis heb ik de gebeurtenis nog tien keer opnieuw beleefd en elke keer snapte ik er minder van. Sommige mensen zijn zo raar! Ik weet zeker dat haar intensies slecht waren, maar ze werden onhandig omgetoverd naar goede intenties, toen ze doorhad dat ik echt geen naar yupje was. De rest van de rij aan de kassa was het met mij eens, want niemand verroerde een vin. Wel keken ze me stuk voor stuk, gedurende het hele dialoog (over irritant gesproken), verwachtingsvol aan.
Nu de winter over is, hoop ik dat alle mensen weer blij en vrolijk worden en lekker gaan genieten van de zon. Ik heb er zin in! Ik ben in ieder geval opgelucht dat het nu over is met de chagrijnige fietsers, de bange automobilisten en de, daardoor, talloze onnodige files. Hup zomer! Kom maar door!
Liefs,
Timothea
zondag 19 september 2010
Because we love you
Hallo Nederland,
Nu de zomer voorbij is vraag ik mij toch af hoe het nou moet zijn om Nederland te zijn. Het is er koud als het warm moet zijn, nat als het droog moet zijn en stormachtig als het windstil moet zijn. De seizoenen lijken maling te hebben aan de indeling van het jaar en zelfs de mooie nazomer wordt overgeslagen. En dan heb je ook nog eens te kampen met Geert Wilders, die nog altijd geen goede kapper heeft gevonden en ook nog altijd blijft raaskallen over hoe waanzinnig stom alles is en daarbij vergeet dat hij de stomste is van allemaal. Begrijp me niet verkeerd Nederland, ik ben gek op je, maar wij staan nou niet echt bekend om messcherpe politici. Hebben we eerst het land van kabouterplop (lees: Kabinet Balkenende) overleefd, krijgen we nu het andere uiterste: Geert Wilders. Het moet niet makkelijk zijn om altijd maar negatief gekwek te lezen over jezelf in al die kranten. Een positief punt is wel, dat wij daardoor wereldwijd bekend zijn. Mocht de politiek ooit niet meer afdoende zijn hebben we altijd nog wiet, hash en pillen. Toch? Daarbij wilde ik je even bedanken voor het opmerken dat onze dijken broodnodig aan vernieuwing toe zijn. Ik heb gehoord dat ze een heel waddengebied gaan aanleggen langs de deltawerken?! Klinkt erg duur... Maar de vogeltjes zullen er in ieder geval blij mee zijn, al weet ik niet of een Tsunami zo'n waddengebied uberhaupt opvalt, maar goed. Dat is Den Haag.
Ook was het een veelbewogen jaar in de landen om je heen. Had Frankrijk al bonje met de EU over het verbod op hoofddoekjes, niet veel later moest Duitsland toch bekennen dat ze wel erg veel vieze mannetjes met kelders huisvestte. Ook kon Belgie er niet langer omheen; bij Nederland horen is toch echt veeeel cooler dan alleen simpel Belgie blijven. Zonder dat wij het door hadden - of tenminste zonder dat men DACHT dat wij het doorhadden - gingen alle talentenjachten van Nederlands Next naar Benelux' Next. Of de naam van de talentenjacht bleef het zelfde, maar we kregen er gratis een Belgische presentatrice en een horde vals zingende vlamingen bij. Subtiel.
In ieder geval is een ding duidelijk. Hoe dan ook, Nederland, je weet altijd de aandacht op je te vestigen, je bent veilig en oorlogvrij, hebt een kabinet overleefd die niet naar het volk luisterde, hebt de mooiste hoofdstad ter wereld (bevooroordeeld maar niet minder waar!), hebt een geweldige Koningin, bent een van de grootste meebetalers aan de EU (waarom blijft mij een raadsel, dat is ook het mooie eraan) en hebt wietplanten in overvloed. Ik zou zeggen; laten we van dat laatste wat meer profiteren, misschien is dan een Harry Potter als Minister President ineens zo gek nog niet. Dan laten we Beatrix gehuld in een roze tutu alle staatsbezoeken afgaan, gewoon, omdat het kan, overtuigen we Geert ervan dat oranje toch echt zijn kleur is en maken we het volkslied 13 refreinen korter. Ik zeg: AMEN!
Till next time.
Liefs,
Timothea
Abonneren op:
Posts (Atom)